Hoofd
Van opzij gezien is het hoofd lang, verfijnd maar behoorlijk sterk. Van boven af gezien heeft het de vorm van een zeer lange wig met de schedel als breedste deel, spits toelopend naar de punt van de neus.
Schedelgedeelte
Schedel: Tamelijk breed, van opzij gezien vlak; van het ene oor tot het andere meet de schedel 12 tot 14 cm. De schedel is duidelijk afgerond aan de achterkant en harmonisch gebogen aan de zijden. De wenkbrauwbogen steken nauwelijks uit, de frontale gleuf is niet gemarkeerd en de achterhoofdskruin en knobbel zijn amper zichtbaar.
Stop: Nauwelijks geprononceerd.
Gezichtsgedeelte
Neus: Zwart. Sterk genoeg om verstopt raken te voorkomen. Wijde neusgaten. Doordat de neus niet gesteund wordt door het neusbeen, loopt hij iets af.
Snuit: Heeft de vorm, zonder overdrijving, van een lange wig en zichtbaar zo lang als de schedel. De neusbrug is recht vanaf het begin.
Lippen: Dun en soepel, dekken precies de onderkaak, de hoek van de mond moet zo weinig mogelijk zichtbaar zijn.
Kaken/gebit: Normale elementen, kaken sterk en goed op elkaar passend. Schaargebit.
Ogen: Groot, donker, goed in de oogholten geplaatst, soms iets bedekt door een lichte schuine stand van de oogleden. De uitdrukking is zacht, een beetje droevig, de blik lijkt nostalgisch. Bij een lichte vacht kan het oog amberkleurig zijn. De oogranden zijn gepigmenteerd.
Oren: Hoog geplaatst, iets boven de ooglijn, hangen dicht tegen het hoofd, niet te groot, driehoekig en de toppen licht afgerond.
Hals
Lang, goed geplaatst vanaf de schouders en de bovenbelijning is licht gebogen. De lengte is zichtbaar gelijk aan de lengte van het hoofd. De huid is fijn, strak, zonder keelhuid; het haar is heel glad.